Filters

WEERGAVE NIVEAU/ONDERDEEL

Klassieke talen


Primair onderwijs

In het primair onderwijs komt dit leergebied nog niet aan bod.

 

Voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs valt dit leergebied te plaatsen onder Kunst en cultuur, waar de volgende wettelijke vaknamen bij horen:

  • Latijnse taal en literatuur (vwo) en Latijnse taal en literatuur met kcv (vwo) en Latijnse taal en cultuur (vwo)
  • Griekse taal en literatuur (vwo) en Griekse taal en literatuur met kcv (vwo) en Griekse taal en cultuur (vwo)
  • Klassieke culturele vorming (vwo)

 

Het leergebied bevat kerndoelen en de wettelijke vaknamen bevatten eindtermen. Beide zijn uitgesplitst naar vakkernen, vaksubkernen en vakinhouden.

Overzicht curriculum

Primair onderwijs

Geen curriculumonderdelen beschikbaar voor Primair onderwijs

Voortgezet onderwijs
vw-1110

A

A1

  • eindterm 1
    HAVOVWO

    De kandidaat kan zijn begrip van Latijnse en klassieke, vertaalde teksten demonstreren door:

    CE

    – een ongeziene passage te vertalen;

    – een passage te analyseren en interpreteren vanuit taalkundig, letterkundig en/of cultuurhistorisch perspectief;

    – een passage vanuit taalkundig, letterkundig en cultuurhistorisch perspectief te vergelijken met andere cultuuruitingen uit de oudheid of latere perioden.

A2

  • eindterm 2
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – antieke cultuuruitingen van verschillende cultuurdomeinen plaatsen in hun historische en culturele context en met elkaar in verband brengen;

    – antieke cultuuruitingen onderzoeken en zijn bevindingen formuleren.

B

  • eindterm 3
    HAVOVWO

    De kandidaat kan door de bestudering van de Latijnse en klassieke, vertaalde teksten tegen de achtergrond van de antieke cultuur:

    CE

    – onderwerpen actualiseren die voortvloeien uit een confrontatie tussen deze teksten en eigentijdse ontwikkelingen;

    – de eigentijdse cultuur plaatsen in het perspectief van de klassieke traditie waarin Europa staat.

  • eindterm 4
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – voorbeelden uit de receptiegeschiedenis herkennen, deze plaatsen in de context van de betreffende periode in de Europese cultuur en de van toepassing zijnde werkingsmechanismen noemen;

    – cultuuruitingen uit de latere Europese cultuur vergelijken met antieke cultuuruitingen

C

  • eindterm 5
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een beargumenteerde reactie formuleren op de inhoud van voorgelegde teksten en andere cultuuruitingen (uit de Oudheid en latere tijden).

    CE
  • eindterm 6
    HAVOVWO

    De kandidaat kan cultuuruitingen uit de latere Europese cultuur vergelijken met antieke cultuuruitingen en daarover een beargumenteerd oordeel geven.

    SE
E

  • eindterm 7
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – doelgericht informatie en bronnenmateriaal zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken, o.a. met behulp van het woordenboek

    – (verworven) informatie verwerken en daaruit beredeneerde conclusies trekken;

    – gebruik maken van verschillende ICT-toepassingen bij LTC;

    – adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied.

    – bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces

vw-1111

A

A1

  • eindterm 1
    HAVOVWO

    De kandidaat kan zijn begrip van Griekse en klassieke, vertaalde teksten demonstreren door:

    CE

    – een ongeziene passage te vertalen;

    – een passage te analyseren en interpreteren vanuit taalkundig, letterkundig en cultuurhistorisch perspectief;

    – een passage vanuit taalkundig, letterkundig en cultuurhistorisch perspectief te vergelijken met andere cultuuruitingen uit de oudheid of latere perioden.

A2

  • eindterm 2
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – antieke cultuuruitingen van verschillende cultuurdomeinen plaatsen in hun historische en culturele context en met elkaar in verband brengen;

    – antieke cultuuruitingen onderzoeken en zijn bevindingen formuleren.

B

  • eindterm 3
    HAVOVWO

    De kandidaat kan door de bestudering van de Griekse en klassieke, vertaalde teksten tegen de achtergrond van de antieke cultuur:

    CE

    – onderwerpen actualiseren die voortvloeien uit een confrontatie tussen deze teksten en eigentijdse ontwikkelingen;

    – de eigentijdse cultuur plaatsen in het perspectief van de klassieke traditie waarin Europa staat.

  • eindterm 4
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – voorbeelden uit de receptiegeschiedenis herkennen, deze plaatsen in de context van de betreffende periode in de Europese cultuur en de van toepassing zijnde werkingsmechanismen noemen;

    – cultuuruitingen uit de latere Europese cultuur vergelijken met antieke cultuuruitingen.

C

  • eindterm 5
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een beargumenteerde reactie formuleren op de inhoud van voorgelegde teksten en andere cultuuruitingen (uit de Oudheid en latere tijden).

    CE
  • eindterm 6
    HAVOVWO

    De kandidaat kan cultuuruitingen uit de latere Europese cultuur vergelijken met antieke cultuuruitingen en daarover een beargumenteerd oordeel geven.

    SE
E

  • eindterm 7
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE

    – doelgericht informatie en bronnenmateriaal zoeken, beoordelen, selecteren en verwerken, o.a. met behulp van het woordenboek;

    – (verworven) informatie verwerken en daaruit beredeneerde conclusies trekken;

    – gebruik maken van verschillende ICT-toepassingen bij GTC;

    – adequaat schriftelijk, mondeling en digitaal in het publieke domein communiceren over onderwerpen uit het desbetreffende vakgebied;

    – bij het verwerven van vakkennis en vakvaardigheden reflecteren op eigen belangstelling, motivatie en leerproces.

Geen examenprogramma beschikbaar
Geen examenprogramma beschikbaar
Geen examenprogramma beschikbaar
Geen examenprogramma beschikbaar
Geen examenprogramma beschikbaar

Samen maken we goed onderwijs

Nieuwe kennisbank term
Niveau
Type
Niveau:

Type:

Hoofdterm:
Tekst
Zoektermen Zorg ervoor dat je de zoektermen scheidt van elkaar door middel van een ;