Filters

WEERGAVE NIVEAU/ONDERDEEL

Geletterdheid


Primair onderwijs

In het primair onderwijs zijn de curriculumitems uitgewerkt aan de hand van de vakleergebieden Nederlands en Friese taal, met uitsplitsing naar inhoudslijnen en clusters.

 

Voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs wordt dit leergebied Nederlands en Friese taal en cultuur genoemd, waar de volgende wettelijke vaknamen ondervallen:

  • Nederlandse taal (vmbo) en Nederlandse taal en literatuur (havo/vwo) en Nederlandse taal (havo/vwo)
  • Friese taal en cultuur (vmbo) en Friese taal en literatuur (havo/vwo)

 

Het leergebied bevat kerndoelen en de wettelijke vaknamen bevatten eindtermen. Beide zijn uitgesplitst naar vakkernen, vaksubkernen en vakinhouden.

Overzicht curriculum

Primair onderwijs
Vakleergebied

Nederlands

Kerndoeldomein
Mondeling onderwijs
  • kerndoel 1

    De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.

  • kerndoel 2

    De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.

  • kerndoel 3

    De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.

Kerndoeldomein
Schriftelijk onderwijs
  • kerndoel 3

    De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen.

  • kerndoel 5

    De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen.

  • kerndoel 6

    De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale.

  • kerndoel 7

    De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten.

  • kerndoel 8

    De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur.

  • kerndoel 9

    De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten.

Kerndoeldomein
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
  • kerndoel 10

    De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.

  • kerndoel 11

    De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden. De leerlingen kennen: - regels voor het spellen van werkwoorden; - regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; - regels voor het gebruik van leestekens.

  • kerndoel 12

    De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Vakleergebied

Friese taal

Kerndoeldomein
Mondeling onderwijs
  • kerndoel 17

    De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen.

  • kerndoel 18

    De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen.

  • kerndoel 19

    De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn.

Kerndoeldomein
Schriftelijk onderwijs
  • kerndoel 20

    De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen).

  • kerndoel 21

    De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren.

Kerndoeldomein
Taalbeschouwing, waaronder strategieën
  • kerndoel 22

    De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.

Voortgezet onderwijs
Vakleergebied

Nederlands

  • kerndoel 1

    De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.

  • kerndoel 2

    De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies te zien.

  • kerndoel 3

    De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

  • kerndoel 4

    De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

  • kerndoel 5

    De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, deze informatie te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen.

  • kerndoel 6

    De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.

  • kerndoel 7

    De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.

  • kerndoel 8

    De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden.

  • kerndoel 9

    De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.

  • kerndoel 10

    De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.

Kerndoeldomein
Deelnemer in een tweetalige cultuur
  • kerndoel 1

    De leerling leert de betekenis onderkennen van de tweetalige Friese cultuur voor het dagelijks leven en leert deze te vergelijken met situaties in de rest van Nederland en daarbuiten.

  • kerndoel 2

    De leerling leert aan de hand van voorbeelden de specifieke kenmerken van de Friese cultuur begrijpen en deze in verband te brengen met de historische achtergronden daarvan.

  • kerndoel 3

    De leerling leert aan de hand van voorbeelden het belang van Friese cultuuruitingen onderkennen (teksten, muziek, toneel, film, TV en radio) en de betekenis die hij daaraan hecht onder woorden te brengen.

Kerndoeldomein
Voor leerlingen met Fries als tweede taal en voor leerlingen met Fries als moedertaal
  • kerndoel 4a

    De leerling leert om via voor hem zinvolle contexten een Friese woordenschat op te bouwen door verschillende strategieën toe te passen.

  • kerndoel 5a

    De leerling leert informatie op te zoeken en te ordenen uit schriftelijke en digitale Friestalige bronnen op basis van vragen over onderwerpen binnen zijn eigen belangstellingssfeer.

  • kerndoel 6a

    De leerling leert een informeel gesprek in het Fries te voeren met leeftijdgenoten over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.

Kerndoeldomein
Voor leerlingen met Fries als moedertaal
  • kerndoel 4b

    De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken en zich te houden aan taalconventies die voor het Fries gelden (spelling, grammaticaal juiste zinnen, woordgebruik).

  • kerndoel 5b

    De leerling leert het belang van het communiceren volgens gangbare taalregels van het Fries in formele situaties ontdekken (werkoverleg, planning, discussie).

  • kerndoel 6b

    De leerling leert Friese verhalen, gedichten en informatieve teksten te kiezen en te lezen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn belevingswereld uitbreiden.

Kerndoeldomein
(Betekenis Friese cultuur) (kerndoel 1)
bb-0011
kb-0011
gl-0011

NE/K/1

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Nederlands in de maatschappij.

    SE SE SE
NE/K/2

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven, verwerken en presenteren.

    SE SE SE
NE/K/3

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:

    CE CE CE

    het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek-en gespreksdoelen

    de bevordering van het eigen taalleerproces

    het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis

NE/K/4

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    CE

    luister- en kijkstrategieën hanteren

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    het doel van de makers van een programma aangeven

    de belangrijkste elementen van een programma weergeven

    een oordeel geven over een programma en dit toelichten

    een instructie uitvoeren

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    CE CE

    luister- en kijkstrategieën hanteren

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    het doel van de makers van een programma aangeven

    de belangrijkste elementen van een programma weergeven

    een oordeel geven over een programma en dit toelichten

    een instructie uitvoeren

    de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt

NE/K/5

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE SE

    relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie

    strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen

    het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek

    het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten

    in spreek- en gesprekssituaties taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen

NE/K/6

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    CE

    leesstrategieën hanteren

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen

    het schrijfdoel van de auteur aangeven

    een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen

    het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven

    een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    CE CE

    leesstrategieën hanteren

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen

    het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken

    een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen

    het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven

    een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten

NE/K/7

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    CE CE CE

    relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven

    schrijfstrategieën hanteren

    compenserende strategieën kiezen en hanteren

    het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen

    het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek

    conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik

    elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven

    concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar

NE/K/8

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE

    verschillende soorten fictiewerken herkennen

    de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven

    de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten

    een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE

    verschillende soorten fictiewerken herkennen

    de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven

    de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten

    kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen

    relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren

    een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk

NE/V/1

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.

    SE
NE/V/2

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan een doel- en publiekgerichte tekst schrijven: overeenkomstig de voor de tekstsoort geldende conventies onder gebruikmaking van documentatie.

    SE
NE/V/3

  • eindterm
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.

    SE
ha-1001
vw-1001

A

A1

  • eindterm 1
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    CE CE

    – vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort;

    – de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;

    – relaties tussen delen van een tekst aangeven;

    – conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur;

    – standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden;

    – argumentatieschema’s herkennen.

A2

  • eindterm 2
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen.

    CE CE
A3

  • eindterm 3
    HAVOVWO

    De kandidaat kan teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten.

    CE CE
B

  • eindterm 4
    HAVOVWO

    De kandidaat kan ten behoeve van een voordracht, discussie of debat (ter keuze van de school):

    SE SE

    – relevante informatie verzamelen en verwerken;

    – deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek en gespreksvorm;

    – adequaat reageren op bijdragen van luisteraars of gespreksdeelnemers.

C

  • eindterm 5
    HAVOVWO

    De kandidaat kan ten behoeve van een gedocumenteerde uiteenzetting, beschouwing en betoog:

    SE SE

    – relevante informatie verzamelen en verwerken;

    – deze informatie adequaat presenteren met het oog op doel, publiek, tekstsoort en conventies voor geschreven taal;

    – concepten van de tekst reviseren op basis van geleverd commentaar.

D

  • eindterm 6
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een betoog:

    CE CE

    – analyseren;

    – beoordelen;

    – zelf opzetten en presenteren, schriftelijk en mondeling.

E

E1

  • eindterm 7
    HAVOVWO

    De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.

    * Minimumaantal: havo 8; vwo 12 waarvan minimaal 3 voor 1880.

    * De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal.

    SE SE
E2

  • eindterm 8
    HAVOVWO

    De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten.

    SE SE
E3

  • eindterm 9
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch perspectief.

    SE SE
Geen examenprogramma beschikbaar
gl-1017

FR/K/1

  • eindterm 1
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan zich oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van Fries in cultuur en maatschappij.

    SE SE SE
FR/K/2

  • eindterm 2
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken, en informatie verwerven, verwerken en presenteren.

    SE SE SE
FR/K/3

  • eindterm 3
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan strategische vaardigheden toepassen die bijdragen tot:

    SE SE CE

    − het bereiken van verschillende lees-, schrijf-, luister- en kijk-, en spreek- en gespreksdoelen

    − de bevordering van het eigen taalleerproces

    − het compenseren van eigen tekortschietende taalkennis of communicatieve kennis.

FR/K/4

  • eindterm 4
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE

    − luister- en kijkstrategieën hanteren

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − het doel van de makers van een programma aangeven

    − de belangrijkste elementen van een programma weergeven

    − een oordeel geven over een programma en dit toelichten

    − een instructie uitvoeren

  • eindterm 5
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE

    − luister- en kijkstrategieën hanteren

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − het doel van de makers van een programma aangeven

    − de belangrijkste elementen van een programma weergeven

    − een oordeel geven over een programma en dit toelichten

    − een instructie uitvoeren

    − de waarde en betrouwbaarheid aangeven van de informatie die door de massamedia verspreid wordt

FR/K/5

  • eindterm 6
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE SE

    − relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie

    − strategieën hanteren ten behoeve van de spreek- en gesprekssituatie

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − het spreek-/luisterdoel in de situatie tot uitdrukking brengen

    − het spreek-/luisterdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten publiek

    − het spreekdoel van anderen herkennen en de reacties van anderen inschatten

    − in spreek- en gesprekssituaties in Friesland voorkomende taalvarianten herkennen en daar adequaat op inspelen

FR/K/6

  • eindterm 7
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE

    − leesstrategieën hanteren

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen

    − het schrijfdoel van de auteur aangeven

    − een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen

    − het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven

    − een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten

  • eindterm 8
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE CE

    − leesstrategieën hanteren

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − functie van beeld en opmaak in een tekst herkennen

    − het schrijfdoel van de auteur aangeven en de talige middelen die hij hanteert om dit doel te bereiken 

    − een tekst indelen in betekenisvolle eenheden en de relaties tussen die eenheden benoemen

    − het hoofdonderwerp en de hoofdgedachte van een tekst aangeven en een samenvatting geven 

    − een oordeel geven over de tekst en dit oordeel toelichten

FR/K/7

  • eindterm 9
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE SE

    − relevante informatie verzamelen en verwerken ten behoeve van het schrijven

    − schrijfstrategieën hanteren

    − compenserende strategieën kiezen en hanteren

    − het schrijfdoel in teksten tot uitdrukking brengen

    − het schrijfdoel en taalgebruik richten op verschillende soorten lezerspubliek

    − conventies hanteren met betrekking tot schriftelijk taalgebruik

    − elektronische hulpmiddelen gebruiken bij het schrijven

    − concepten van de tekst herschrijven op basis van geleverd commentaar

FR/K/8

  • eindterm 10
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE

    − verschillende soorten fictiewerken herkennen

    − de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven

    − de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten

    − een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. 

  • eindterm 11
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan:

    SE SE

    − verschillende soorten fictiewerken herkennen

    − de situatie en het denken en handelen van de personages in het fictiewerk beschrijven

    − de relatie tussen het fictiewerk en de werkelijkheid toelichten

    − kenmerken van fictie in het fictiewerk aanwijzen 

    − relevante achtergrondinformatie verzamelen en selecteren

    − een persoonlijke reactie geven op een fictiewerk en deze toelichten met voorbeelden uit het werk. 

FR/V/1

  • eindterm 12
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan zelfstandig informatie verwerven, verwerken en verstrekken in het kader van het sectorwerkstuk.

    SE
FR/V/2

  • eindterm 13
    VMBO-BBVMBO-KBGL/TL

    De kandidaat kan de vaardigheden uit het kerndeel in samenhang toepassen.

    SE
ha-1017
vw-1017

A

  • eindterm 1
    HAVOVWO

    De kandidaat kan van in het Fries geschreven artikelen en verslagen:

    CE CE

    – de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;

    – relaties tussen delen van een tekst aangeven;

    – conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur;

    – standpunten en argumenten herkennen en onderscheiden.

B

B1

  • eindterm 2
    HAVOVWO

    De kandidaat kan van een in het Fries gesproken betoog of uiteenzetting:

    SE SE

    – de hoofdgedachte van de tekst of tekstgedeelten verwoorden;

    – opvattingen en gevoelens van de spreker benoemen;

    – standpunten en argumenten herkennen en onderscheiden;

    – het beoogde publiek en het spreekdoel benoemen.

B2

  • eindterm 3
    HAVOVWO

    De kandidaat kan verworven informatie adequaat in het Fries presenteren met het oog op doel en publiek en daarbij standpunten en argumenten verwoorden.

    SE SE
B3

  • eindterm 4
    HAVOVWO

    De kandidaat kan in een gesprek in het Fries adequaat:

    SE SE

    – informatie vragen of verstrekken met het oog op doel, publiek en gespreksvorm;

    – reageren op bijdragen van luisteraars of gespreksdeelnemers.

C

  • eindterm 5
    HAVOVWO

    De kandidaat kan adequaat in het Fries:

    SE SE

    – schriftelijk informatie vragen en verstrekken;

    – verworven informatie schriftelijk presenteren, rekening houdend met doel en publiek en daarbij standpunten en argumenten verwoorden of uitdrukking geven aan gevoelens;

    – een verslag schrijven.

D

D1

  • eindterm 6
    HAVOVWO

    De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken. De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Friese taal. 

    * Minimumaantal: havo 6; vwo 9 waarvan minimaal 3 voor 1945.

    SE SE
D2

  • eindterm 7
    HAVOVWO

    De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren bij de interpretatie van literaire teksten.

    SE SE
D3

  • eindterm 8
    HAVOVWO

    De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de Friese literatuurgeschiedenis en de gelezen literaire werken plaatsen in historisch perspectief.

    SE SE
E

E1

  • eindterm 9
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE SE

    – hoofdlijnen aangeven van de historische ontwikkeling van de Friese taal;

    – voorbeelden geven van taalverandering en interferenties;

    – de hedendaagse positie van de Friese taal als minderheidstaal binnen de regionale, de Nederlandse en de Europese samenleving verwoorden;

    – de rol en de maatschappelijke betekenis van de Friese taal in het openbare leven beschrijven;

    – beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn studie naar of ervaringen met een taalkundig verschijnsel in Friesland.

E2

  • eindterm 10
    HAVOVWO

    De kandidaat kan:

    SE SE

    – (door middel van voorbeelden) een overzicht geven van uiteenlopende Friese cultuuruitingen;

    – beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn ervaringen met enkele Friese cultuuruitingen.


Samen maken we goed onderwijs

Nieuwe kennisbank term
Niveau
Type
Niveau:

Type:

Hoofdterm:
Tekst
Zoektermen Zorg ervoor dat je de zoektermen scheidt van elkaar door middel van een ;